Brief 6 aan Thomas a Kempis
Zwolle, Aswoensdag 17 februari 2021
Geachte Thomas,
Onze briefwisseling lag even stil, maar ik pak de draad graag weer op. Ditmaal wil ik het met jou hebben over de kunst van het loslaten. Gisteren sprak ik daarover in een videobelgesprek met 10 deelnemers van het Ontmoetingshuis Moderne Devotie. Loslaten, dat vinden we maar moeilijk. De coronapandemie duurt maar voort. We lijden onder de opgelegde quarantaine, lockdown en avondklok. We worden geconfronteerd met onze beperkingen en afhankelijkheid. We raken de regie kwijt. En het wordt helemaal moeilijk, als de ellende nog dieper gaat: een dierbare sterft aan het virus, de ziekte levert zoveel naweeën op, of de winkel dreigt failliet te gaan. Laat dat maar eens los?
Thomas, jij hebt als monnik natuurlijk ook veel narigheid en ellende meegemaakt in jouw tijd. De pest trof soms jouw medebroeders en vrienden. Of er ontstond ruzie in het klooster op de Agnietenberg. Ook kloosterlingen zijn maar mensen met hun hebbelijkheden en onhebbelijkheden.
Gisteren lazen we als groep een tekst uit de Navolging van Christus, de spreukenbundel waaraan je maar liefst 20 jaar gewerkt hebt. In boek 4, hoofdstuk 31, lazen we een zin die sommigen van ons in het verkeerde keelgat schoot. Het ging om deze woorden: ‘Als je niet losgekomen bent van alle schepselen, kun je je niet vrij op het goddelijke richten.’ Tja, vraag je niet al te veel van ons mensen? Wij hechten toch veel waarde aan de schepping, onze dierbare familie en vrienden. Dat laten we niet zomaar los. Vraagt God dat wel van ons dan?
Het rijmt zo weinig met andere passages uit je boekwerk die over liefde en deugdzame omgang met elkaar gaan. Hoe zit dat?
Iemand suggereerde dit: Roept Thomas ons niet op om met andere ogen te kijken naar onszelf en deze wereld? Niet met onze ogen, maar met de ogen van Christus. Hem navolgen betekent toch de aardse beperkingen en onzuivere gehechtheden relativeren.
Thomas, jij noemt dat in een andere zin ‘een eenvoudig geestesoog’. Een ander perspectief. Dat betekent niet minder maar meer liefhebben. En liefde van en voor God kan de liefde voor jezelf en de ander misschien nog wel eens zuiverder maken.
Enfin, zoals zo vaak roepen je spreuken in onze kring dubbele gevoelens op. Het zijn gerijpte levenswijsheden die we niet zomaar even omarmen. Wel nemen we ze mee. Om erop te kauwen. Ermee te mediteren. Ook deze lijdenstijd anno 2021 op weg naar Pasen.
Soms kunnen prikkelende uitspraken zoveel meer betekenen dan zalvende doekjes voor het bloeden. Misschien moeten we inderdaad maar wat losser worden van onszelf en onze ditjes en datjes. Dan ontstaat er nieuwe ruimte voor zoiets als ware liefde. En daar wil God natuurlijk van harte aan meewerken. Dankjewel voor deze wijsheid.
Vrede en alle goeds.
Hans